SOS, of Wat vooraf ging

Even de radio aan voor het nieuws en weerbericht van half acht, koffieapparaat aanzetten en mijn ontbijtyoghurt uit de koelkast pakken... maar zo ver komt het niet eens. Voor ik het weet, zweeft het aanrecht van me weg en lig ik op mijn zij op de keukenvloer. Eerste gedachte: doet alles het nog? Tweede gedachte: waar is mijn alarmknop? Het antwoord op de eerste vraag heb ik vlot gevonden: volgens mij geen breuken. De tweede vraag is ook snel beantwoord, maar stelt me wel voor problemen: de knop ligt op de rollator, die een meter van me vandaan staat.

In danig instabiele zijligging en met één arm dubbelgevouwen onder mijn lichaam duw ik mezelf zo goed en zo kwaad als dat gaat over de gladde vloer naar de rollator. De tafel, die in de weg staat, weet ik met een door paniek gedreven krachtexplosie opzij te schuiven. Wanhopig probeer de rollator naar me toe te trekken opdat ik bij het koord van de SOS-knop kan, maar door uitputting moet ik opgeven.

Dan besluit ik mijn fameuze paniek-yell maar ten gehore te brengen, Zoon is immers nog in huis. Helaas heeft de verkoudheid mijn stemvolume behoorlijk beperkt. Als Zoon niet reageert, staak ik mijn wild geraas en ga weer over tot de verovering van de rollator of de knop. Ik slaag er uiteindelijk in het ding binnen handbereik te krijgen. Het halskoord hangt naar beneden, net als dat van mijn mobiel. Dat doe ik altijd standaard en met voorbedachten rade, maar ik geef toe dat het van nog meer vooruitziend vermogen had getuigd als ik dat koord-met-knop om mijn nek had gehangen.

Reddingsactie

Ik laat beide toestellen op de grond kletsen, benieuwd of het alarm automatisch reageert op het vallen zoals de instructies doen vermoeden. Dat gebeurt niet, dus ik druk zelf gedurende een paar tellen op de knop en dan klinkt een bliepje en de melding ‘de alarmcentrale wordt gebeld’. Onder het motto van op twee paarden wedden zoek ik tijdens het wachten op de centrale de gegevens van Buurtzorg op in mijn mobiel om ze ook rechtstreeks te benaderen. Dan klinkt een vrouwenstem: ‘goedemorgen mevrouw Veenstra, hebt u hulp nodig?’ ‘Ja!’ antwoord ik ferm en verstaanbaar. ‘Wij gaan uw contactpersoon bellen,’ zegt de stem en dan wordt de verbinding alweer verbroken.

Mijn eerste contactpersoon ligt, gezien het uitblijven van reactie op mijn gegil, vermoedelijk nog in slaapcoma, dus ik ga zelf de buurtzorgsters ook maar appen want die zijn doorgaans goed bereikbaar. Ik krijg al snel een van hen aan de lijn en die meldt dat ze eraan komen. Ze was al benaderd door de centrale. En inderdaad, binnen vijf minuten staan ze in de keuken: een verpleegkundige met in haar kielzog de zij-instromer die vandaag zo’n beetje haar eerste werkdag heeft en dankzij mij meteen geconfronteerd wordt met een ‘ernstige situatie’ zoals dat in vakjargon heet. Na enkele vragen en het hier en daar plaatsen van een kussentje, gaan de dames me optakelen. Althans, dat is het voornemen. Het doet me zo’n pijn dat ze niet durven doorzetten.

112

Misschien is 112 bellen effectiever, oppert de thuiszorgmedewerkster. Die hebben meer mogelijkheden om een gevallen vrouw omhoog te tillen. Omdat ik haast wel zeker weet dat ik niets gebroken heb, vind ik dat wat overdreven. Dan breng ik ze op het idee Zoon van zijn bed te lichten. Hij blijkt met oordoppen in te hebben geslapen dus het valt ook nu niet mee om tot hem door te dringen. Gedrieën doen ze uiteindelijk nog een poging om me overeind te helpen. Ik schreeuw het uit van pijn en opnieuw willen ze het risico niet nemen dat er toch iets in het bekken kapot raakt, of al is. Ik ga akkoord: ze bellen 112 voor meer professionele hulp.

Ondertussen vertelt de Buurtzorgster dat ze in verwarring werd gebracht door de naam Veenstra; ze dacht aanvankelijk dat het om een andere cliënt ging en maakte al aanstalten daarnaartoe te gaan, toen ze voor de zekerheid nog even het adres aan de centraliste vroeg. Ik ben zelf ook niet meer zo ingesteld op mijn meisjesnaam en was even verrast toen ik met die naam werd aangesproken. Met de naam Duijff heb je minder kans op verwarring en ben je toch wat unieker en beter vindbaar, nietwaar. (Het is inmiddels aangepast.)

Twee Amelander ziekenbroeders arriveren een twintig minuten later met hun ambulance. Ook zij hebben twijfels over wat wel en niet kan met mijn arme onderrug en bekken. Na een gesprekje over wat er is gebeurd, draaien ze me toch handig op de zij en takelen me met vereende krachten op de trippelstoel, ondanks mijn au-au-au-geroep. Opnieuw die vreselijke pijn, maar nu ik zit, voelt het meteen een stuk beter. Er worden diverse metingen gedaan en ze overleggen met zijn vijven wat nu te doen. Vermoedelijk is er geen fractuur, maar wel een flinke kneuzing en misschien zelfs een scheurtje in het bekken. Ze willen me eigenlijk wel meenemen naar het ziekenhuis, maar mocht het inderdaad een scheurtje zijn dan is daar toch niets aan te doen. Dan krijg ik alleen maar belastende onderzoeken te verduren.

We besluiten dat we het hier maar bij laten. Buurtzorg en broeders gaan weer verder met hun werk en door ervaring wijs geworden, blijf ik een tijdje zitten en neem alvast extra pijnstilling...

Achterwerkkwesties

In de loop van de dag merk ik de gevolgen pas. Gevallen op mijn linker bil voor zover ik me herinner, en last van het hele gebied waar rug in derrière overgaat. Ik kan nauwelijks overeind komen, zo pijnlijk. Bij iedere stap zak ik door de onderrug en ik weet niet hoe ik pijnvrij moet zitten. Ik ga weer eens een paar vervelende weken tegemoet, bepeins ik somber. Hoe vervelend, dat weet ik dan nog niet.

Na het weekend vraag ik de Buurtzorg om me ‘s ochtends te helpen bij douchen en kleden want dat is een kwellende crime geworden. Ik bestel weer eens een tijdelijke toiletzittingverhoger om gemakkelijker op en van de wc te komen. Of liever: om überhaupt van de wc te komen. En ik beperk mijn mobiliteit tot het hoogst noodzakelijke. Dit is niet best.

Dinsdagochtend kort na zessen, vijf dagen na de val, merk ik bij de toiletgang dat mijn bilpartij gevoelloos is. Doof. Ik voel niet wat ik op de wc doe en ook niet dat ik wc-papier gebruik. Raar, dit. Zomaar out of the blue! ‘s Middags zal de toiletverhoger gebracht worden; daarom wacht ik met mijn volgende plasbeurt tot dat ding er is want erzonder is de pijn bij het opstaan van de wc-pot niet te verdragen. Ondertussen eet en drink ik gewoon zoals altijd. Wie schetst mijn verbazing dat er om 16.00 uur nul komma niks geen mictie is? Ik overdenk mijn gangen van die dag en kom tot de conclusie dat ik net zo veel gedronken heb als anders.

Met Man’s urineretentie van enkele jaren geleden nog vers in het geheugen, vraag ik Zoon toch maar de huisarts te bellen. Dit klopt niet. En misschien houdt het wel verband met die afgrijselijke bekkenpijn. Ergens is er iets niet in orde. De huisarts komt tegen etenstijd en vindt het, in combinatie met de valgeschiedenis, reden genoeg om mij in te sturen. Hij denkt aan het caudasyndroom - een soort acute en gecompliceerde hernia en een medisch spoedgeval - en zijn uitleg daarvan klinkt best plausibel. Terwijl de dokter telefonisch de nodige dingen regelt, pakt de familie mijn weekendtas in. Daar gáán we weer!...

Op de SEH

Bij de SpoedEisende Hulp in het ziekenhuis worden direct allerlei onderzoeken gedaan en de blaas gecontroleerd. Röntgenopnamen en scans wijzen niet op een  fractuur, bloedonderzoek naar nieren en urinewegen geeft aan dat alles daar in orde is en de blaas blijkt tegen middernacht tot mijn stomme verbazing leeg. Uitgedroogd zeggen ze. Huh, hoe kan dat nou? Wat erin gaat, komt er toch ook weer uit?

Ook lijkt het geen caudasyndroom te zijn, hoewel het er dicht in de buurt komt en er mogelijk inderdaad sprake is van een beknelde zenuw. ‘s Nachts om half twee word ik opgenomen; Man en ik zwerven dan al zes uur op de SEH rond. Ik ben doodop van al het getrek en gedraai en verga van de pijn in het bekken als ik eenmaal de eenpersoonskamer op de afdeling Neurologie ingeschoven ben.

Het zal me even allemaal worst wezen. Ik heb nog maar twee spoedeisende wensen: pijnvrij zijn en slapen.

Caudasyndroom

Het Cauda Equina syndroom (CES) is een vervelende en gevaarlijke neurologische aandoening. Hierbij komen meerdere zenuwen onder in de rug plotseling knel te zitten. Dit kan gevolgen hebben voor de zenuwen die naar de blaas gaan. Als er niets aan gedaan wordt, kan dit tot blijvende blaas­problemen en seksuele problemen leiden. Daarom is het belangrijk dat je goed oplet of je bij een rughernia klachten krijgt die horen bij een caudasyndroom.

De klachten van een caudasyndroom kunnen zijn:

  • Een doof gevoel tussen de billen, de achterkant van beide benen en in de schaamstreek.
  • Moeite met plassen of niet kunnen plassen.
  • Ongewild urineverlies of urine niet goed voelen passeren.
  • Ongewild verlies van ontlasting.
  • Krachtverlies en pijn in beide benen, die u meestal via de achterkant naar beneden voelt.

Omdat ik plotseling meerdere van bovenstaande klachten kreeg, ben ik naar het ziekenhuis verwezen. Toch denkt men daar dat de klachten het gevolg zijn van de val van vijf dagen eerder.

Zelf ben ik daar nog steeds niet van overtuigd.


De naam caudasyndroom

De naam van dit syndroom komt uit het Latijn en luidt voluit cauda equinasyndroom. Cauda equina betekent paardenstaart.

De zenuwwortels van alle ruggenmergzenuwen waaieren onder de eerste lendenwervel uit als een soort paardenstaart.

Bij een caudasyndroom raken deze zenuwen bekneld.